|
De juiste spaaklengte (III)
Als u eenmaal de ERD kent (zie 'De juiste spaaklengte (I)') en u hebt het programmaatje voor het bepalen van de juiste spaaklengte gedownload en geïnstalleerd (zie 'De juiste spaaklengte (II)') dan is het nu
tijd voor enkele metingen aan de naaf om de meetresultaten daarvan in te voeren in het spaaklengteprogrammaatje.
We beginnen met W, width from center to flange:
Eerst moeten we de inbouwbreedte meten (zie linkerfoto hieronder). Deze is 130 mm bij racenaven en doorgaans 135 mm bij mountainbikenaven. Zet de naaf vervolgens recht tegen een vlakke zijkant zoals
de middelste foto laat zien. Meet vervolgens de afstand zoals op de rechterfoto hieronder te zien is (vanaf de zijkant waar de naaf tegen steunt tot het hart van de flens). Stel deze waarde is
45 mm dan volgt -> 130 (of 135) : 2 - 45 = 20. De WR (de R staat voor rechterkant = bodykant) is dus 20 mm. Vul '20' in op het Excel-blad.
Vervolgens gaan we de d, flange diameter en de S, spoke hole diameter meten.
De 'flange diameter' is de afstand in mm vanaf het midden van een spaakgat in de flens tot het midden van het tegenoverliggende spakgaat (zie foto links hierboven). Vul de gemeten waarde in op het Exel-blad.
De 'spoke hole diameter' is de diameter in mm van een spaakgat in de naaf (zie foto rechts hierboven). Vul de gemeten waarde in op het Exel-blad.
Het laatste wat er nu nog moet gebeuren is het kiezen van het spaakpatroon. '1' staat voor 'kruis over 1' (elke spaak kruist 1 andere spaak), '2' staat voor (elke spaak kruist 2 andere spaken), etc. Voor
de body-zijde (WR) wordt meestal '2' of '3' gekozen. Voor de niet-body-zijde (WL) kan ook '0' (radiaal) worden gekozen.
Voer alle waarden in en druk op enter. De juiste spaaklengte voor die zijde van het wiel verschijnt onder 'LENGTH'.
|
|
|
|